… oftewel hoe een bezoekje aan een kampeerwinkel in een roadtrip naar Memory Lane kan leiden.
Opeens, ik weet niet meer precies hoe en waar en al helemaal niet waarom, was ik op Marktplaats aan het speuren naar een caravan. Ja, u leest het goed een c-a-r-a-v-a-n. Niet een gewone natuurlijk, maar ik zocht zo’n mallotig klein caravannetje van vroeger, een Eriba Puck. Ik marktplaatste me suf en daar was hij! Prachtig retro gestyled en hee, da’s niet duur!
’s Avonds liet ik hem aan Erwin zien en zijn reactie verschoof van een blik alsof ik een klap van de molen had gehad naar mij keihard uitlachen. “Jij denkt toch niet dat ik met zo’n achterlijk ding achter mijn auto ga rijden” was de meest milde reactie. Ik verdedigde mijn kleine Eriba met vuur en vlam. “Maar dan kunnen we zaterdags als jij klaar bent met werken hop naar een leuke plek rijden, ’s avonds lekker buiten zitten en dan heerlijk relaxen.” “Kijk hoe leuk!” (voor deze reden was hij duidelijk niet vatbaar, “leuke” caravannetjes is niet zo zijn ding, zeg maar). “En hij kan ook achter mijn auto, dat heb ik al gecheckt.” Hij rolde bijkans over de grond van het lachen.
Ik schakelde stiekem via Whatsapp schoonzus en zwager in. De volgende dag een berichtje van Erwin: “Wat heb je tegen R gezegd? Hij heeft het alleen maar over Eriba caravans en dat ze zo waardevast zijn, een investering voor het leven blablabla.” Ik speelde de vermoorde onschuld en maakte in gedachten een koppeltjeduik toen hij zei dat ik de verkoper dan maar moest emailen.
Maar door al dat gedoe en waarom kunnen mannen nou niet meteen een beslissing maken was het kwaad al geschied. Snik. Mijn mooie retro Eribaatje was al aan iemand anders beloofd. Ik stortte me weer in de wereld die Marktplaats heet en vond een andere. Mooi geprijsd, in goede staat en met alle originele details bij een kampeerwinkel in Elst. Elst, da’s ver weg, maar ik beloofde dat ik zou rijden en zo togen we gisteren op pad.
Na een fijn eindje rijden sloegen we de hoek om naar de parkeerwinkel en daar stond hij, een kleine Eriba Puck. De Calimero van de caravans. Van buiten zag hij er prima uit en ook van binnen was alles nog origineel inclusief de springveren in de banken (poiinngg!). Die zouden dus vervangen moeten worden. Ik slenterde eens nonchalant naar de baas van de winkel, een oud menneke dat net aan de koffie zat. Helaas was de Puck al beloofd aan een stel uit ’s middags langs zou komen, maar zei hij met een koopmanslach: “Hij is pas verkocht als ik geld heb gekregen!”.
Anyway, we keken nog even smachtend naar de kleine Puck en besloten maar weer op pad te gaan, zo’n beetje via de kleine weggetjes terug naar Amsterdam. En zo kwam het dat we via Ottoland (wat is het daar mooi. Volgens mij mag je daar alleen wonen als je een cursus tuinieren gehad hebt want wat een prachtige tuinen!) en Brandwijk (??) naar Kinderdijk (de molens!) reden. Daar namen we het pontje naar de beide Krimpens (Lek en IJssel) en in Gouderak staken we de Hollandse IJssel weer over naar Moordrecht. Vanaf Moordrecht toerden we naar Gouda waar Erwin, toen hij 19 was en boos had besloten niet meer bij zijn vader in de zaak te werken, als kok werkte in restaurant de Mallemolen, gelegen bij de molen van Gouda aan een prachtige oude gracht. Helaas waren ze nog niet open en we toerden verder langs Hee, hierboven woonde ik” en “Hier was De Fluit, die maakte draaiorgels, nou ja, hij zit er nog steeds”. We deden een drankje aan een ander grachtje en omdat het inmiddels al zeker zeven uur was, tuften we rustig weer naar huis.